-
1 zich omringen
см. тж. omringenmet iets zich omríngen — окружать себя чем-л.
-
2 zich omringen (met)
zich omringen (met) -
3 zich omringen met
гл.общ. окружать себя (чем-л.) -
4 omringen
♦voorbeelden:de fans omringden de ster • les fans faisaient cercle autour de la starzich omringen (met) • s'entourer deiemand met zorg omringen • entourer qn. de soins -
5 omringen
-
6 entourer
entourer [ãtoeree]1 omgeven ⇒ omringen, omvatten, omsluiten♦voorbeelden:les soldats entourent la ville • de soldaten omsingelen de stadil m'entourait de ses bras • hij sloeg zijn armen om mij heenentourer qn. de prévenances • iemand met attenties overstelpen♦voorbeelden:vomgeven, omringen -
7 environner
environner [ãvieronnee]2 liggen rondom ⇒ omsluiten, insluiten -
8 окружать себя
vgener. zich omringen met (чем-л.) -
9 окружать себя
vgener. zich omringen met (чем-л.) -
10 hedge
n. heg, haag; dekking, waarborg--------v. omheinen, insluiten, afsluiten; zich gedekt houden, een slag om de arm houden, zich indekken; om de zaken heendraaienhedge1[ hedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hedge2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 hedge off • afpalen, afbakenenhedge about/around/in with • omringen/omgeven met -
11 hem
interj. hum, ahem--------n. boord, zoom--------v. omzomen; omringen; inkapselen; inkortenhem1[ hem] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 take the hem up (of something) • (iets) korter maken/inkorten————————hem2〈werkwoord; hemmed〉♦voorbeelden:feel hemmed in/up • zich ingekapseld voelen————————hem3[ mhm] 〈 tussenwerpsel〉1 ahum ⇒ (a)hem, h'm -
12 round
adj. cirkel--------adv. rondom--------n. ronde; cirkel--------prep. rondom--------v. afronden, afmakenround1[ raund]2 ronde ⇒ rondgang; toer6 〈 muziek〉drie/vierstemmige canon♦voorbeelden:go/do the rounds • de ronde doen, doorverteld wordenhe stood us a round of drinks • hij gaf een rondje3 rondte♦voorbeelden:theatre in the round • théâtre en rond, arenatoneel————————round2〈bijvoeglijk naamwoord; roundness〉1 rond ⇒ bol, bolvormig2 rond ⇒ gebogen, cirkelvormig♦voorbeelden:in round terms • ronduit————————round3♦voorbeelden:round out • dik worden, opzwellenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 omringen4 rondgaan ⇒ rondrijden/lopen (op/in)♦voorbeelden:round off sharp edges • scherpe randen rond afwerkenround off • besluiten, afsluiten 〈avondje e.d.〉round (up)on someone • tegen iemand van leer trekken, zich woedend tot iemand keren→ round up round up/————————round4〈 bijwoord〉3 bij ⇒ bij/voor zich♦voorbeelden:he did it the right/wrong way round • hij deed het goed/verkeerdsend round • verspreidenhe talked her round • hij praatte haar omround and round • als maar rondI lost my ring round here • ik ben mijn ring hier in de buurt verlorenthey brought her round • ze brachten haar weer bij (bewustzijn)send round for the girl • stuur iemand om het meisje te halen————————round5〈 voorzetsel〉1 〈plaats en richting; ook figuurlijk〉om ⇒ rondom, om … heen♦voorbeelden:they sat round the storyteller • ze zaten rond de vertellerit must be somewhere round the house • het moet ergens in (het) huis zijn -
13 envelopper
envelopper [ãvloppee]3 omringen ⇒ omsingelen, omsluiten♦voorbeelden:1 je vous l' enveloppe? • zal ik het voor u inpakken?envelopper qn. du regard • iemand lang aankijken♦voorbeelden:v1) omhullen (met), wikkelen (in)2) verhullen, inkleden3) omsingelen -
14 zorg
♦voorbeelden:iemand danken voor zijn goede zorgen • remercier qn. pour ses bons soinsde liefderijke zorg • la sollicitudezijn kinderen aan iemands zorgen toevertrouwen • confier ses enfants aux soins de qn.zorg dragen dat iets gebeurt • prendre soin que qc. se fassezorg voor iets dragen • prendre soin de qc.iemand met zorgen omringen • entourer qn. d'attentionsiets met zorg doen • faire qc. soigneusementde zorg voor iets, iemand op zich nemen • prendre qc., qn. en chargede zorg voor het gezin • les charges de la familledat is van later zorg • on verra plus tardzijn toestand baart zorgen • son état est alarmantgeen zorgen hebben • ne pas avoir de soucidat is een (hele) zorg minder! • voilà un souci de moins!zich zorgen maken over • se faire du souci à cause dede zorg staat op haar gezicht te lezen • l'inquiétude se lit sur son visagein de zorgen steken • être écrasé par les soucisin de zorg(en) zitten • se faire du souciwij zijn nog niet uit de zorgen • nous ne sommes pas encore tirés d'affairegeen zorgen voor de dag van morgen • ne pas se soucier du lendemainonder zorgen gebukt gaan • être accablé de soucis't zal mij een zorg wezen, mij een zorg zijn! • je m'en bats l'oeil! -
15 embed
v. vast zettenembed, imbed2 om/insluiten ⇒ omringen, omgeven♦voorbeelden:be embedded in • vastzitten/gevat zijn in -
16 ceindre
-
17 encadrer
encadrer [ãkaadree]1 omlijsten ⇒ omlijnen, omgeven, omringen♦voorbeelden:il était encadré par deux gendarmes • hij werd geflankeerd door twee agenten -
18 pflegen
pflegen1II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 onderhouden ⇒ verzorgen, zorgen voor♦voorbeelden:1 het lichaam, uiterlijk verzorgen————————pflegen2♦voorbeelden:Musik pflegen • muziek beoefenen, musiceren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский
- Французский